Uitspraak
14 april 2015, LEE 14/5552 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
19 november 2013 heeft appellant zich ziek gemeld met klachten van vermoeidheid en wisselende gewrichtsklachten.
24 september 2014 opnieuw op het spreekuur gezien en onderzocht. Deze arts heeft appellant per 29 september 2014 geschikt geacht voor zijn eigen arbeid en voor de geselecteerde functies als genoemd in 1.1. Vervolgens heeft het Uwv bij besluit van 24 september 2014 vastgesteld dat appellant per 29 september 2014 geen recht meer heeft op ziekengeld. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 11 november 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan dit besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 3 november 2014 ten grondslag.
12 september 2016, dat de neuroloog in de brief van 1 oktober 2015 de vragen heeft beantwoord vanuit de klachten van appellant en uit diens brief geen medisch objectiveerbare aandoening kan worden afgeleid waarmee de klachten van appellant zijn gerelateerd. Blijkens de brief van 14 oktober 2016 heeft de neuroloog geen objectieve kenmerken kunnen geven voor late complicaties van de ziekte van Lyme. Hieruit volgt dat er op basis van de klachten van appellant geen objectieve beperkingen voor het verrichten van arbeid kunnen worden vastgesteld.