Uitspraak
14 september 2015, 15/1813 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
SS
DÉCISION
groupe d’assurés.
Centrale Raad van Beroep
Op 9 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellante, die een nabestaandenuitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) had aangevraagd. Appellante, woonachtig in Marokko, had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen omdat haar echtgenoot op het moment van zijn overlijden op 22 januari 2004 niet verzekerd was voor de ANW. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had deze weigering in stand gehouden, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van het besluit rechtvaardigden.
De rechtbank Amsterdam had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante in hoger beroep geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere besluiten konden ondermijnen. De Raad benadrukte dat de stelling van appellante dat zij weduwe is en financiële ondersteuning nodig heeft, niet kan worden aangemerkt als nieuw feit. De Svb had terecht geconcludeerd dat er geen basis was voor het toekennen van de nabestaandenuitkering, aangezien niet was aangetoond dat de echtgenoot van appellante verzekerd was voor de ANW op het moment van zijn overlijden.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor duidelijke bewijsvoering bij aanvragen voor nabestaandenuitkeringen en onderstreept de strikte toepassing van de verzekeringseisen zoals vastgelegd in de ANW. De Centrale Raad van Beroep heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.