ECLI:NL:CRVB:2016:4729

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 december 2016
Publicatiedatum
9 december 2016
Zaaknummer
16/1947 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toepassing van de woonlandfactor op de kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen de toepassing van de woonlandfactor op de kinderbijslag die hij ontving voor zijn kinderen. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had in een besluit van 14 januari 2013 meegedeeld dat de hoogte van de kinderbijslag vanaf 1 januari 2013 zou worden aangepast aan het kostenniveau van het land waar de appellant woont, met een woonlandfactor van 60%. Dit besluit werd in een beslissing op bezwaar van 6 december 2013 ongegrond verklaard.

Tijdens de procedure bij de rechtbank heeft de Svb, naar aanleiding van een eerdere uitspraak van de Raad, op 19 maart 2015 een nieuwe beslissing genomen waarbij het bezwaar van de appellant gegrond werd verklaard. De Svb heeft de woonlandfactor niet langer toegepast en heeft de appellant recht op volledige kinderbijslag toegekend met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013, inclusief nabetaling en wettelijke rente.

De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk, omdat de Svb volledig tegemoet was gekomen aan de wensen van de appellant. In hoger beroep heeft de appellant echter aangegeven dat hij het niet eens was met de intrekking van de kinderbijslag voor zijn zoon, omdat zijn dochter de leeftijd van 18 jaar had bereikt. De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

16/1947 AKW
Datum uitspraak: 9 december 2016
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
24 februari 2016, 14/14 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Appellant heeft een vraag van de Raad beantwoord.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2016. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door W. van Wenberg.

OVERWEGINGEN

1.1.
Bij besluit van 14 januari 2013 heeft de Svb aan appellant meegedeeld dat de hoogte van de kinderbijslag die hij voor zijn kinderen ontvangt vanaf 1 januari 2013 wordt aangepast aan het kostenniveau van het land waar hij woont en dat een woonlandfactor van 60% wordt toegepast. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij beslissing op bezwaar van 6 december 2013 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
1.2.
Tijdens de procedure bij de rechtbank heeft de Svb naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:4181, op 19 maart 2015 een nieuwe beslissing op het bezwaar afgegeven waarbij het bezwaar van appellant tegen het besluit van 14 januari 2013 gegrond is verklaard. Aan appellant is met terugwerkende kracht tot
1 januari 2013 recht op volledige kinderbijslag toegekend. Aan hem is een nabetaling gedaan van de ten onrechte niet ontvangen kinderbijslag en ook de wettelijke rente over dit bedrag is betaald.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Hiertoe is overwogen dat de Svb vanaf 1 januari 2013 niet langer de woonlandfactor op de kinderbijslag van appellant toepast en daarmee volledig is tegemoetgekomen aan hetgeen appellant met zijn beroep wenste te bereiken. Appellant heeft dan ook geen procesbelang meer bij een beoordeling van het eerste of van het nadere besluit.
3. In hoger beroep heeft appellant desgevraagd te kennen gegeven dat hij het niet eens is met de beslissing van de Svb om de kinderbijslag voor zijn in 2006 geboren zoon in te trekken omdat zijn dochter de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.
4. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen worden ten volle onderschreven Appellant heeft tegen de toepassing van de woonlandfactor bezwaar ingesteld en aan het bezwaar daartegen is door de Svb volledig tegemoetgekomen. Over bezwaren van appellant tegen een nadien door de Svb genomen besluit, waarbij kennelijk het recht op kinderbijslag is beëindigd, kan in dit geding geen oordeel gegeven worden.
4.2.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door L. Koper, in tegenwoordigheid van J.C. Borman als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 december 2016.
(getekend) L. Koper
(getekend) J.C. Borman

SS