ECLI:NL:CRVB:2016:4755
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- F. Hoogendijk
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking van IOAW-uitkering wegens niet woonachtig op uitkeringsadres en onrechtmatige huisbezoeken
In deze zaak gaat het om de intrekking van de IOAW-uitkering van appellant, die sinds 10 maart 2010 een uitkering ontving. De intrekking vond plaats op basis van bevindingen van huisbezoeken die zonder 'informed consent' zijn uitgevoerd. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de huisbezoeken onrechtmatig waren, maar dat de bevindingen wel gebruikt mogen worden voor de periode na de huisbezoeken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Limburg, die het bezwaar van appellant tegen de intrekking van de uitkering deels gegrond verklaarde. De Raad stelt vast dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet te melden dat hij niet op het uitkeringsadres woonde. De Raad komt tot de conclusie dat het college bevoegd was om de uitkering in te trekken, en wijst het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak is gedaan op 13 december 2016.