Uitspraak
25 augustus 2015, 15/4417 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
2 juli 2014 ziek gemeld met psychische klachten. Op dat moment ontving zij een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW).
5 december 2014 vastgesteld dat appellante per 8 december 2014 geen recht meer heeft op ziekengeld. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van
6 mei 2015 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 mei 2015 ten grondslag.
18 mei 2016. Ten slotte heeft appellante gesteld dat haar klachten dusdanig dat een medisch onderzoek door een onafhankelijk deskundige noodzakelijk is om haar belastbaarheid vast te stellen.
i-psy van 14 april 2015 waarin is gesteld dat sprake is van een angststoornis, bij de beoordeling betrokken. De geclaimde ernst van de klachten wat betreft de cognitieve stoornissen kan volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep echter niet worden bevestigd door deze informatie. Dit geldt eveneens voor de fysieke problematiek en de met nadruk geclaimde slaapproblematiek op de datum in geding. Appellante is daarom per
8 december 2014 op medische gronden geschikt te achten voor de maatgevende arbeid.
i-psy. Aan de diagnose betreffende As I is de diagnose depressie, eenmalig matig toegevoegd. Dit geeft echter geen aanleiding de informatie van 14 april 2015 als onvolledig te beschouwen over de datum in geding. Er is verdere diagnostiek verricht waaruit geen afdoende verklaring kan worden gegeven voor de problematiek van appellante, nu onder meer een OSAS niet is vastgesteld. Betreffende de inmiddels gestelde diagnose depressie en het vitamine
12 september 2016. In dit rapport wordt gesteld dat de nadere informatie van i-psy geen duidelijke verschillen naar voren brengt ten opzichte van de datum in geding. Het enige verschil is dat appellante door haar behandelaren nu energetisch beperkt wordt geacht. Dit wordt echter niet verder onderbouwd en betreft een constatering over de belastbaarheid na de datum in geding. Bij de totstandkoming van de eerdere informatie van i-psy is er kennelijk geen aanleiding geweest de belastbaarheid van appellante op deze wijze te benoemen. Niet is gebleken dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep met het in de rapporten van 4 mei 2015, 11maart 2016 en 12 september 2016 inzichtelijk gemotiveerde standpunt een onjuist beeld heeft gehad van de beperkingen van appellante op de datum in geding, 8 december 2014. Dit betekent ook dat geen aanleiding bestaat om een onafhankelijk deskundige te benoemen.