ECLI:NL:CRVB:2016:4992
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- P. Vrolijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over haar arbeidsongeschiktheid op 14 januari 2013. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B. van Dijk, betwist de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid van minder dan 35% en stelt dat het Uwv haar medische situatie niet serieus neemt. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante is in hoger beroep gegaan. Tijdens de zitting op 4 november 2016 heeft de Raad de argumenten van appellante en het Uwv gehoord. De Raad concludeert dat er geen objectieve onderbouwing is voor de stelling van appellante dat zij meer beperkingen ondervond dan door het Uwv is vastgesteld. De medische geschiktheid van de geselecteerde functies is overtuigend toegelicht door de arbeidsdeskundige. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.