ECLI:NL:CRVB:2016:5011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlaging van bijstand wegens verwijtbaar niet verschijnen op werk
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer, waarbij zijn bijstandsuitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) met 100% werd verlaagd voor de duur van twee maanden. De verlaging was het gevolg van het niet verschijnen van appellant op zijn werk op 3 april 2014, nadat hij eerder afspraken had gemaakt met een uitzendbureau. Appellant had zich ingeschreven bij het uitzendbureau en was overeengekomen om een collega op te halen voor werk. Echter, op de dag dat hij zou beginnen, verscheen hij zonder bericht niet op zijn werk. Het college oordeelde dat appellant door eigen toedoen zijn arbeid niet had behouden, wat leidde tot de maatregel van bijstandsverlaging. De rechtbank Noord-Nederland had het beroep van appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de feiten en omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat appellant verwijtbaar had gehandeld, omdat hij niet had aangetoond dat hij gerechtvaardigd was in zijn veronderstelling dat hij niet verzekerd was om collega’s te vervoeren. De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en de verlaging van de bijstand bleef in stand.