ECLI:NL:CRVB:2016:548
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toegenomen arbeidsongeschiktheid en de toepassing van artikel 43a WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant, die eerder een WAO-uitkering ontving, heeft zich opnieuw gemeld voor een uitkering wegens toegenomen arbeidsongeschiktheid. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld in het kader van artikel 43a van de WAO, dat bepaalt dat binnen vijf jaar na intrekking van een uitkering kan worden beoordeeld of er sprake is van toegenomen arbeidsongeschiktheid voortkomend uit dezelfde oorzaak.
Appellant heeft in zijn hoger beroep aangevoerd dat zijn rugklachten zijn toegenomen en dat deze voortkomen uit dezelfde oorzaak als eerder. De verzekeringsarts van het Uwv heeft echter geconcludeerd dat de toegenomen klachten voortkomen uit een andere ziekteoorzaak. De rechtbank heeft in haar uitspraak bevestigd dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen overtuigend hebben gemotiveerd dat er geen sprake is van toegenomen klachten voortvloeiend uit dezelfde oorzaak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de bevindingen van de verzekeringsartsen onderschreven en geconcludeerd dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordelingen. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien er geen aanleiding voor was.