ECLI:NL:CRVB:2016:550
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- P. Vrolijk
- L. Koper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake laattijdige aanvraag Wajong-uitkering en medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de rechtbank het beroep tegen de afwijzing van een Wajong-uitkering door het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, geboren in 1982, heeft op 28 maart 2012 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering. Het Uwv weigerde deze aanvraag op basis van de conclusie dat appellant, ondanks zijn beperkingen, in staat was om meer dan 75% van het wettelijk minimumloon te verdienen. De rechtbank oordeelde dat het Uwv een zorgvuldig medisch onderzoek had uitgevoerd en dat er geen reden was om aan de conclusies van de verzekeringsarts te twijfelen.
In hoger beroep betwist appellant de bevindingen van het Uwv en stelt dat zijn gezondheid in de loop der jaren is verslechterd. Hij vraagt om een onafhankelijk deskundige om zijn situatie te beoordelen. De Centrale Raad van Beroep bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld. De Raad stelt vast dat de laattijdige aanvraag voor rekening en risico van de aanvrager komt en dat er geen aanleiding is voor een nader onderzoek door een deskundige. De Raad onderschrijft de conclusie van de rechtbank dat appellant in staat was om meer dan 75% van het maatmaninkomen te verdienen, ook zonder arbeidsverleden.