ECLI:NL:CRVB:2016:649
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde Wubo-aanvraag op basis van psychische klachten en oorlogsgebeurtenissen
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1934 in het voormalige Nederlands-Indië, een beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder) van 25 april 2014, waarin haar aanvraag voor toekenning op grond van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) werd afgewezen. De Raad voor de Rechtspraak, Centrale Raad van Beroep, heeft op 25 februari 2016 uitspraak gedaan. De afwijzing was gebaseerd op de conclusie dat de psychische klachten van appellante niet het gevolg waren van haar internering in kamp Tawangsari, maar van andere ingrijpende gebeurtenissen in haar leven. De Raad oordeelde dat de omgekeerde bewijslast niet van toepassing was, omdat de geverifieerde calamiteit geen rol speelde bij het ontstaan van de klachten. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen over de oorlogsgebeurtenissen die zij heeft meegemaakt, en dat eerdere besluiten van verweerder terecht zijn genomen. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten.