ECLI:NL:CRVB:2016:794
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens niet doorgeven verblijfslocatie door dakloze
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn beroep tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ongegrond heeft verklaard. Appellant, die dakloos is, ontving bijstand van 28 februari 2013 tot en met 17 december 2013. De bijstand werd ingetrokken omdat hij niet reageerde op oproepen voor een gesprek. Na een periode van afwezigheid in Dubai, diende appellant op 2 mei 2014 opnieuw een aanvraag in, maar gaf daarbij onvolledige informatie over zijn verblijfslocaties. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft zijn aanvraag afgewezen, omdat appellant niet voldeed aan zijn inlichtingenplicht. De rechtbank bevestigde deze afwijzing.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat appellant onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie, wat essentieel is voor het vaststellen van zijn recht op bijstand. De Raad benadrukt dat ook daklozen verplicht zijn om controleerbare gegevens over hun verblijfplaats te verstrekken. Appellant heeft erkend dat hij op meerdere adressen verbleef, maar heeft deze wijzigingen niet doorgegeven aan het college. De Raad concludeert dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden, waardoor zijn recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.