ECLI:NL:CRVB:2016:915
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake intrekking van ZW-uitkering en geschiktheid voor geduide functies
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de intrekking van de ZW-uitkering van appellant is behandeld. Appellant, die zich ziek had gemeld met psychische klachten, ontving eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet. De Centrale Raad van Beroep heeft op 9 maart 2016 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat appellant in staat wordt geacht de functies te vervullen die eerder zijn geduid in het kader van de WIA-beoordeling. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarbij het Uwv de ZW-uitkering per 25 september 2013 had beëindigd. Appellant had aangevoerd dat zijn gezondheidssituatie was verslechterd, maar de Raad oordeelt dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die deze claim onderbouwen. De Raad bevestigt de bevindingen van de verzekeringsartsen en concludeert dat het hoger beroep niet slaagt. De verzoeken om schadevergoeding en proceskosten worden afgewezen.