ECLI:NL:CRVB:2016:921
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van de Kade
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag om toekenning van kinderbijslag en terugwerkende kracht
In deze zaak heeft appellant, een Marokkaanse nationaliteit, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) inzake de toekenning van kinderbijslag op basis van de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). Appellant had eerder een uitkering op grond van de Ziektewet en later de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) ontvangen. In 2010 diende hij een aanvraag in voor kinderbijslag, maar de Svb stelde vast dat hij niet verzekerd was voor de AKW en dat zijn recht op kinderbijslag maximaal een jaar voor de aanvraag kon worden toegekend. Na bezwaar werd het recht op kinderbijslag voor een aantal kinderen vastgesteld, maar in 2013 werd een herhaalde aanvraag ingediend, die door de Svb werd afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep tegen deze afwijzing ongegrond, en appellant ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit van de Svb te herzien. De Raad bevestigde dat het bestuursorgaan bevoegd is om een herhaalde aanvraag in volle omvang te heroverwegen, maar dat dit niet leidt tot een toetsing als betrof het een oorspronkelijk besluit. De Raad concludeerde dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet nieuw waren en reeds eerder waren behandeld. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de aanvraag van appellant voor verdere terugwerkende kracht werd afgewezen.