ECLI:NL:CRVB:2016:929
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling en schending van de redelijke termijn in WIA-hoger beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) en de Staat der Nederlanden (de minister van Veiligheid en Justitie). De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn en een proceskostenveroordeling. Appellant had eerder een tussenuitspraak ontvangen op 28 november 2014, waarin het Uwv was verzocht om een beslissing op bezwaar te nemen. Op 6 februari 2015 heeft het Uwv appellant meegedeeld dat hij in aanmerking komt voor een WGA-loonaanvullingsuitkering, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% was vastgesteld. Appellant heeft vervolgens het hoger beroep ingetrokken, maar verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten en om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase is overschreden, aangezien de totale procedure bijna zes jaar heeft geduurd. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 3.304,74 en de Staat der Nederlanden tot betaling van € 2.000,- als schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn.