Op 18 maart 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 4 augustus 1992, betreffende de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO). Verzoeker had op 3 juni 2014 verzocht om herziening, omdat hij bekend was geworden met een uitspraak van de Raad uit 1974. Het Uwv heeft hierop gereageerd en betoogd dat de uitspraak uit 1974 geen nieuw feit is dat herziening rechtvaardigt. Tijdens de zitting op 5 februari 2016 was verzoeker niet aanwezig, maar het Uwv was vertegenwoordigd door A. Anandbahadoer.
De Raad overweegt dat verzoeker niet heeft aangetoond wanneer hij bekend is geworden met de uitspraak uit 1974, waardoor niet kan worden vastgesteld of het herzieningsverzoek tijdig is ingediend. De Raad stelt vast dat de herziening van een uitspraak alleen mogelijk is op basis van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. De uitspraak uit 1974 was reeds bekend ten tijde van de eerdere uitspraak in 1992 en had bovendien geen betrekking op de ontvankelijkheid van het beroep.
De Raad concludeert dat er geen nieuw feit of nieuwe omstandigheid is die het verzoek om herziening kan onderbouwen. Daarom wordt het verzoek afgewezen. De Raad ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 maart 2016.