ECLI:NL:CRVB:2017:1085
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over weigering WIA-uitkering en medische beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 17 maart 2017, met zaaknummer 13/2386 WIA-T, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellante beoordeeld. Appellante, die als schoonmaakster werkte, is sinds 22 oktober 2009 arbeidsongeschikt door rug- en gewrichtsklachten. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is, maar appellante is het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv de medische beperkingen van appellante heeft onderschat, wat heeft geleid tot een onjuiste beoordeling van haar arbeidsmogelijkheden. De Raad heeft het Uwv opgedragen om de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) aan te passen en de functies opnieuw te bezien, aangezien de aard van het vastgestelde gebrek niet voor een andere wijze van herstel leent dan door het Uwv zelf. De uitspraak volgt op een zorgvuldige beoordeling van de medische rapporten, waaronder die van psychiater dr. M. Kazemier, die concludeerde dat appellante meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad heeft de beslissing openbaar uitgesproken en het Uwv heeft zes weken de tijd om het geconstateerde gebrek te herstellen.