ECLI:NL:CRVB:2017:1105
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsuitkering wegens onjuiste woonadres opgave
In deze zaak heeft appellante op 16 januari 2014 een aanvraag om bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Bij deze aanvraag heeft zij opgegeven dat zij woont op een bepaald adres, maar later bleek dat zij haar hoofdverblijf had op een ander adres. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij op het opgegeven adres woonde. De rechtbank Gelderland heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellante is in hoger beroep gegaan tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de periode waarover de aanvraag is gedaan, loopt van 16 januari 2014 tot en met 26 maart 2014. De Raad heeft overwogen dat het van essentieel belang is dat een aanvrager van bijstand correcte en volledige informatie over zijn woonadres verstrekt. Appellante is er niet in geslaagd om aan te tonen dat zij in de beoordelingsperiode op het opgegeven adres woonde. De verklaringen van de betrokkenen, waaronder die van de verhuurder, ondersteunen het standpunt van het college dat appellante niet op het opgegeven adres woonde. De Raad heeft geconcludeerd dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd voor zover deze was aangevochten. Er is geen aanleiding voor een veroordeling van de proceskosten.