ECLI:NL:CRVB:2017:1263

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 maart 2017
Publicatiedatum
5 april 2017
Zaaknummer
14/3437 ZVW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken erfgenamen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 maart 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 14/3437 ZVW-PV. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat de indiener van het hoger beroep, wijlen de appellant, is overleden. Er is niet gebleken van erfgenamen die de appellant als partij in dit geding hebben opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ondanks een aankondiging in de Staatscourant heeft zich geen enkele belanghebbende gemeld met het verzoek om als partij aan het geding deel te nemen. Hierdoor is het belang aan de beoordeling van het hoger beroep komen te ontvallen, wat de reden is voor de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.

De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de zitting is geleid door rechter A.J. Schaap. De griffier van de zitting was N. van Rooijen. Namens de tegenpartij, het CAK, was mr. M.A.H. Engelen aanwezig, maar voor de appellant is niemand verschenen. De beslissing is in het openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

14/3437 ZVW-PV
Datum uitspraak: 22 maart 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 30 april 2014, 13/5588 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [appellant], in leven laatstelijk gewoond hebbende te [woonplaats] (Duitsland) (appellant)

CAK

Zitting heeft: A.J. Schaap
Griffier: N. van Rooijen
Ter zitting is verschenen mr. M.A.H. Engelen, namens CAK en voor appellant is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Vanaf 1 januari 2017 oefent CAK in zaken als deze, gelet op de Wet van 8 april 2016 tot wijziging van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en andere wetten in verband met de overgang van een aantal taken van Zorginstituut Nederland naar CAK (Stb. 2016, 173), de bevoegdheden uit die voorheen door het Zorginstituut Nederland werden uitgeoefend. In deze uitspraak wordt onder CAK mede verstaan Zorginstituut Nederland.
De indiener van het hoger beroep is overleden. Niet is gebleken van erfgenamen die appellant als partij in dit geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten. Ook na aankondiging in de Staatscourant hebben zich geen belanghebbenden gemeld met het verzoek als partij aan het geding te mogen deelnemen. Hieruit volgt dat het belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen. Het hoger beroep zal om die reden
niet-ontvankelijk worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) N. van Rooijen (getekend) A.J. Schaap
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

RB