ECLI:NL:CRVB:2017:1282
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op ziekengeld en verzekeringsstatus appellant
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Holland. Appellant, die als stuwadoor werkte op basis van een nulurencontract, had een operatie ondergaan wegens hartritmestoornissen en verzocht het Uwv om een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) na complicaties. Het Uwv weigerde de uitkering, omdat appellant op de datum in geding, 31 oktober 2013, niet meer verzekerd was onder de ZW. De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
Appellant betoogt dat hij al voor 31 oktober 2013 ziek was en dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat het onderzoek van de verzekeringsarts zorgvuldig was. De Raad beoordeelt de argumenten van appellant en concludeert dat de verzekeringsarts op goede gronden heeft vastgesteld dat appellant pas ongeschikt tot werken was na zijn ziekenhuisopname op 11 november 2013. De Raad verwijst naar de rapporten van de verzekeringsarts en concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant geen recht heeft op ziekengeld. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.