ECLI:NL:CRVB:2017:1334
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde Wajong-aanvraag wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de afwijzing van haar Wajong-aanvraag door het Uwv. Appellante had eerder, in 1998, een Wajong-aanvraag ingediend die was afgewezen. In 2010 diende zij een nieuwe aanvraag in, die eveneens werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om van het eerdere besluit terug te komen. Het Uwv baseerde deze afwijzing op rapporten van een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige, die concludeerden dat appellante op en na 3 juli 1999 minder dan 25% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen de eerdere afwijzing en ook haar latere aanvragen werden afgewezen om dezelfde reden.
De rechtbank Noord-Holland verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond, waarbij werd overwogen dat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere besluiten konden ondermijnen. In hoger beroep herhaalde appellante dat er wel nieuwe feiten waren, met name de uitkomst van een IQ-onderzoek en een GGZ-rapport. Het Uwv vroeg bevestiging van de eerdere uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat appellante met haar herhaalde aanvraag van 19 juni 2014 enkel wilde dat het Uwv terugkwam op het besluit van 11 september 2009. De Raad bevestigde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden rechtvaardigen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de ingebrachte gegevens geen ander beeld gaven van de medische toestand van appellante. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.