ECLI:NL:CRVB:2017:14
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand en vereisten voor IOAW-aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond, dat hem bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) had toegekend. De appellant stelde dat hij recht had op een uitkering op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IAOW) en dat de toekenning van bijstand op basis van de WWB onrechtmatig was. De Raad oordeelde dat de appellant bij zijn aanvraag op 5 december 2012 expliciet om bijstand op grond van de WWB had verzocht, en dat het college deze aanvraag niet anders had kunnen opvatten. De Raad concludeerde dat de appellant, indien hij aanspraak wilde maken op een IAOW-uitkering, een aparte aanvraag had moeten indienen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen onrechtmatig besluit was vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door Y.J. Klik, in tegenwoordigheid van griffier M.S. Spek.