Uitspraak
21 september 2015, 15/1640 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
,het Resultaat functiebeoordeling en het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellant, die als medewerker groenvoorziening werkte, had zich op 20 november 2013 ziek gemeld met rug- en nekklachten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had appellant met ingang van 2 januari 2014 in aanmerking gebracht voor een Ziektewet (ZW) uitkering, maar besloot op 5 november 2014 dat appellant geen recht meer had op ziekengeld omdat hij meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen. Appellant was het niet eens met deze beslissing en heeft bezwaar aangetekend.
De verzekeringsarts heeft in een rapport van 3 oktober 2014 vastgesteld dat appellant ongeschikt was voor zijn maatgevende arbeid, maar wel benutbare mogelijkheden had. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij zij het medisch onderzoek door het Uwv als zorgvuldig heeft beoordeeld. In hoger beroep heeft appellant opnieuw zijn gronden aangevoerd, maar de Raad oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de juistheid van de voor appellant vastgestelde belastbaarheid. De Raad onderschreef de conclusie van de rechtbank dat appellant in medisch opzicht geschikt was voor de functies die aan het bestreden besluit ten grondslag lagen.
De Raad bevestigde de beslissing van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv op goede gronden had beslist dat appellant op 20 december 2014 geen recht had op een ZW-uitkering. De uitspraak werd gedaan door A.T. de Kwaasteniet, in tegenwoordigheid van griffier M. Gayir.