ECLI:NL:CRVB:2017:1436
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering ZW-uitkering op basis van medische beoordeling en geschiktheid voor arbeid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellant, die als taxichauffeur werkte, had zich ziek gemeld vanwege psychische klachten en ontving een Ziektewet (ZW) uitkering. Het Uwv weigerde echter de uitkering per 15 september 2014, na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts. Deze arts concludeerde dat appellant ongeschikt was voor zijn maatgevende arbeid, maar wel mogelijkheden had voor andere functies. De verzekeringsarts had beperkingen vastgesteld in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML), maar appellant was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat hij meer beperkingen had dan aangenomen.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat er geen reden was om aan te nemen dat appellant verdergaand beperkt was dan vastgesteld. In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunten, maar de Raad oordeelde dat het Uwv op goede gronden had beslist. De Raad bevestigde dat de verzekeringsarts voldoende medische gegevens had om tot zijn oordeel te komen en dat de geselecteerde functies passend waren, ondanks dat deze een grotere urenomvang hadden dan de 20 uur waarin appellant werkzaam was. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om de beslissing van het Uwv te herzien en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.