ECLI:NL:CRVB:2017:1440
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig medisch onderzoek en bevestiging van beperkingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van haar WIA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellante, die zich op 27 januari 2012 ziek meldde na een auto-ongeval, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. De verzekeringsarts stelde beperkingen vast die in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) zijn neergelegd. Het Uwv concludeerde dat appellante met ingang van 24 januari 2014 minder dan 35% arbeidsongeschikt was en geen recht had op een uitkering.
Appellante voerde aan dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat haar klachten onvoldoende waren meegenomen. De rechtbank Roermond had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep. Tijdens de zitting op 3 maart 2017 werd appellante bijgestaan door haar advocaat, terwijl het Uwv werd vertegenwoordigd door een jurist.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd. De Raad onderschreef de conclusies van de verzekeringsartsen en oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan de vastgestelde beperkingen. De Raad bevestigde dat de functies die aan de schatting ten grondslag lagen, passend waren binnen de belastbaarheid van appellante. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.