ECLI:NL:CRVB:2017:1466

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
18 april 2017
Publicatiedatum
18 april 2017
Zaaknummer
16/6120 PW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.T.H. Zimmerman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van operatie erectieprothese

In deze zaak heeft appellant, als gevolg van een auto-ongeluk in 2013, traumatisch letsel opgelopen, wat leidde tot urinewegcomplicaties. Op 28 oktober 2015 diende hij een aanvraag in voor bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) voor de kosten van een operatie voor een erectieprothese. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg heeft deze aanvraag afgewezen, onder verwijzing naar een rapport van SCIO Consult, waarin werd gesteld dat er geen medische indicatie was voor de operatie. Het college stelde dat er een voorliggende voorziening was, namelijk de Zorgverzekeringswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten, en dat de kosten als niet noodzakelijk werden aangemerkt. Appellant ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond.

In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep zich gebogen over de vraag of er sprake was van zeer dringende redenen om de gevraagde bijstand te verlenen, zoals bedoeld in artikel 16 van de PW. De Raad oordeelde dat het aan appellant was om aan te tonen dat er sprake was van een acute noodsituatie. De Raad concludeerde dat appellant hierin niet was geslaagd, aangezien er geen objectieve medische gegevens waren die een levensbedreigende situatie of blijvend ernstig letsel konden aantonen. De Raad bevestigde daarom de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af. De uitspraak werd gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van griffier L.V. van Donk, op 18 april 2017.

Uitspraak

16/6120 PW
Datum uitspraak: 18 april 2017
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 30 augustus 2016, 16/2516 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B.B. van Meersbergen, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2017. Namens appellant is verschenen mr. Van Meersbergen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door M.H.H. Ligtenberg.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.1.
Appellant, [appellant] , heeft als gevolg van een auto-ongeluk in 2013 traumatisch letsel opgelopen, waardoor onder meer urinewegcomplicaties zijn ontstaan. Appellant heeft op
28 oktober 2015 een aanvraag ingediend om bijzondere bijstand ingevolge de Participatiewet (PW) voor de kosten van een erectieprothese door middel van een operatie. Het college heeft advies gevraagd aan SCIO Consult. In het rapport van 7 december 2015 heeft de medisch adviseur/arts van SCIO Consult op basis van het uitgevoerde onderzoek geadviseerd dat er geen medische indicatie is voor het verlenen van bijzondere bijstand voor operatiekosten.
1.2.
Bij besluit van 9 december 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 17 maart 2016 (bestreden besluit), heeft het college de aanvraag om bijzondere bijstand afgewezen. Het college heeft aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd dat sprake is van een voorliggende voorziening die passend en toereikend is als bedoeld in artikel 15 van de PW, te weten de Zorgverzekeringswet en de Algemene wet bijzondere ziektekosten, en dat als de ziektekostenverzekering de kosten niet vergoedt de onderhavige kosten als niet noodzakelijk worden aangemerkt. Verder doen zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de PW, zich in dit geval niet voor.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.
3. Appellant heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.
4.1.
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.2.
Uitsluitend is nog in geschil de vraag of sprake is van zeer dringende redenen als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de PW.
4.3.
Het eerste lid van artikel 16 van de PW biedt de mogelijkheid om in afwijking van het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de PW de gevraagde bijstand te verlenen indien, gelet op alle omstandigheden, daartoe zeer dringende redenen noodzaken. Blijkens de memorie van toelichting op artikel 16 van de Wet werk en bijstand, dat gelijkluidend is aan artikel 16 van de PW, dient in een dergelijk geval vast te staan dat sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele andere wijze zijn te verhelpen, zodat het verlenen van bijstand volstrekt onvermijdelijk is. Volgens vaste rechtspraak, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 1 december 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK6576, is sprake van een acute noodsituatie indien een situatie van levensbedreigende aard is of blijvend ernstig letsel of invaliditeit tot gevolg kan hebben. Ernstig letsel kan zowel psychisch als lichamelijk letsel omvatten.
4.4.
Het ligt in beginsel op de weg van degene die een beroep doet op zeer dringende redenen in de zin van artikel 16 van de PW om aan de hand van objectieve gegevens aannemelijk te maken dat sprake is van een acute noodsituatie in bovenvermelde zin.
4.5.
Appellant is hierin niet geslaagd. Uit het rapport van 7 december 2015 van de medisch adviseur/arts van SCIO Consult, die appellant heeft onderzocht, blijkt wel dat er bij appellant psychische en lichamelijke aandoeningen en beperkingen zijn vastgesteld, maar niet dat de situatie van appellant levensbedreigend is of tot blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel bij appellant kan leiden. Appellant heeft zelf ook niet met objectieve medische gegevens onderbouwd dat een dergelijke situatie zich hier voordoet. Appellant heeft daarom niet aannemelijk gemaakt dat van een acute noodsituatie sprake is.
4.6.
Gelet op het vorenstaande slaagt het hoger beroep niet. De aangevallen uitspraak dient dan ook te worden bevestigd.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2017.
(getekend) J.T.H. Zimmerman
(getekend) L.V. van Donk

RB