ECLI:NL:CRVB:2017:1583
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Ziektewetuitkering en geschiktheid voor arbeid van appellante met Spondylitis Ankylosans
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond heeft verklaard. Appellante, die als apothekersassistente werkte, heeft zich ziek gemeld met klachten in de lage rug, heupen en nek/schouders. Na een eerstejaars Ziektewetbeoordeling heeft een verzekeringsarts beperkingen vastgesteld, maar na haar zwangerschap is er geen arbeidskundig onderzoek uitgevoerd. Appellante heeft in hoger beroep de gronden van haar bezwaarschrift herhaald en betwist dat haar beperkingen voldoende zijn meegenomen in de beoordeling. De Centrale Raad van Beroep heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd, waarbij werd geoordeeld dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellante. De Raad oordeelt dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hebben gehandeld en dat er geen reden is om aan hun conclusies te twijfelen. De door appellante ingebrachte rapporten en informatie leiden niet tot een ander oordeel. De Raad heeft het verzoek om schadevergoeding afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken.