ECLI:NL:CRVB:2017:1687
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Participatiewet met betrekking tot verblijfplaats en zorgvuldigheid van het onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW) ongegrond verklaarde. Appellant, die zich op 3 september 2015 meldde als dakloos, had een aanvraag om bijstand ingediend, maar het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam weigerde deze aanvraag op basis van het feit dat appellant niet op de opgegeven adressen was aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de handhavingsmedewerkers van de gemeente Amsterdam op zorgvuldige wijze hun onderzoek hadden uitgevoerd en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was.
In hoger beroep heeft de Raad voor de Rechtspraak echter geoordeeld dat de rechtbank niet heeft onderkend dat er onvoldoende zorgvuldigheid is betracht bij het onderzoek naar de verblijfplaats van appellant. De Raad concludeert dat het college niet met voldoende zekerheid kan vaststellen dat appellant niet op de opgegeven adressen verbleef, mede gezien de verwarring die kan zijn ontstaan door de specifieke bouw van het pand waarin adres 3 zich bevindt. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het college, en kent appellant bijstand toe naar de voor hem geldende norm voor dak- en thuislozen. Tevens wordt het college veroordeeld in de proceskosten van appellant.