ECLI:NL:CRVB:2017:1837
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ambtenaarsverhouding van appellant bij de gemeente Heerlen en de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De appellant, die van 1 juni 2010 tot 4 december 2010 een uitkering ontving op basis van de Wet werk en bijstand, heeft werkzaamheden verricht bij de gemeente Heerlen. Hij verzocht het college om bevestiging van een ambtelijke aanstelling, maar het college heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen ambtenaarsverhouding is ontstaan. De Raad verwijst naar een arrest van de Hoge Raad en concludeert dat de appellant niet als ambtenaar kan worden aangemerkt, omdat er geen duidelijke intentie van het college was om een ambtenaarsverhouding tot stand te brengen. Het bezwaar tegen het besluit van 15 mei 2014 is terecht niet-ontvankelijk verklaard. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond.