ECLI:NL:CRVB:2017:184
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk in sociale zekerheidszaak betreffende bijzondere bijstand en griffierecht
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, die op 11 december 2015 het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde en het beroep tegen het besluit van 7 mei 2015 ongegrond verklaarde. Appellant ontving algemene bijstand en had op 16 december 2014 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand in de kosten van griffierecht. Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik heeft deze aanvraag op 25 februari 2015 toegewezen. Appellant maakte bezwaar tegen dit besluit, maar het college verklaarde dit bezwaar op 7 mei 2015 niet-ontvankelijk, omdat appellant geen belang had bij een inhoudelijk besluit.
De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkheid van het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar bevestigd, omdat appellant geen belang meer had bij een inhoudelijke beoordeling. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat het college ten onrechte documenten heeft opgevraagd en dat de besluitvorming te lang heeft geduurd. De Raad heeft vastgesteld dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op bezwaar prematuur was, omdat het college binnen de wettelijke termijn had moeten beslissen. De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Wat betreft het beroep tegen het besluit van 7 mei 2015 heeft de Raad geoordeeld dat appellant geen procesbelang heeft, omdat het college hem volledig tegemoet is gekomen in zijn verzoek om bijzondere bijstand. De stelling van appellant dat het college onterecht documenten heeft opgevraagd, heeft geen feitelijke betekenis en levert geen procesbelang op. Daarom heeft de Raad het hoger beroep voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door R.H.M. Roelofs, in tegenwoordigheid van L.V. van Donk als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2017.