ECLI:NL:CRVB:2017:189
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake tijdige beslissing op bezwaar en procesbelang in het kader van de Wet werk en bijstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. Appellant ontving algemene bijstand op basis van de Wet werk en bijstand en had een aanvraag ingediend voor subsidiegelden ter ondersteuning van zijn arbeidsinschakeling. Het college van burgemeester en wethouders van Medemblik heeft deze aanvraag afgewezen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt en het college in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn bezwaar. Het college heeft uiteindelijk een beslissing genomen, maar appellant heeft beroep ingesteld omdat hij meende dat het college niet tijdig had beslist.
De rechtbank heeft het beroep van appellant ongegrond verklaard en de beroepen tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet-ontvankelijk verklaard wegens het ontbreken van procesbelang. Appellant is in hoger beroep gegaan, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college binnen de wettelijke termijn van twee weken een beslissing heeft genomen op het bezwaar van appellant. Hierdoor is er geen dwangsom verschuldigd.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien het college inmiddels een beslissing heeft genomen op het bezwaar. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.