ECLI:NL:CRVB:2017:1953
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake bijstandsintrekking en spoedeisend belang
Op 19 mei 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een voorlopige voorziening vroeg tegen de intrekking van haar bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. De intrekking was gebaseerd op de stelling dat verzoekster niet duurzaam gescheiden leefde van haar echtgenoot, waardoor zij geen zelfstandig recht op bijstand zou hebben. De rechtbank Rotterdam had eerder het beroep van verzoekster tegen deze intrekking ongegrond verklaard.
Verzoekster voerde aan dat zij in een benarde financiële situatie verkeerde en dat er spoedeisend belang was bij het treffen van een voorlopige voorziening. Ze had een betalingsregeling getroffen voor een huurachterstand, maar vreesde dat ze deze niet kon nakomen door toenemende schulden. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de intrekking van de bijstand betrekking had op een afgesloten periode en dat verzoekster inmiddels samenwoonde met haar echtgenoot en de voor haar geldende bijstandsnorm ontving.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen actueel spoedeisend belang was voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening. De financiële situatie van verzoekster, inclusief de getroffen betalingsregeling en het ontvangen van bijstand, bood geen grond voor de verzochte spoedmaatregel. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af en er werd geen proceskostenveroordeling uitgesproken.