ECLI:NL:CRVB:2017:1972
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake weigering WIA-uitkering en de zorgvuldigheid van medisch onderzoek
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de weigering van een WIA-uitkering aan appellante werd bevestigd. Appellante, die als productiemedewerker werkte, viel uit wegens chronische pijnklachten en psychische klachten. Na een aanvraag voor een WIA-uitkering in 2013, concludeerde het Uwv dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de bestreden beslissing. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante gegrond, maar liet de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand, omdat de arbeidsdeskundige voldoende functies had aangeduid die overeenkwamen met de belastbaarheid van appellante.
In hoger beroep betoogde appellante dat het medisch onderzoek niet zorgvuldig was en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar psychische klachten. Tijdens de zitting werd een psychologisch rapport overgelegd, waaruit bleek dat appellante leed aan complexe PTSS, wat haar dagelijkse functioneren beïnvloedde. Het Uwv reageerde hierop met een rapport waarin werd gesteld dat de eerder vastgestelde beperkingen voldoende rekening hielden met de psychische klachten van appellante.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsartsen voldoende gemotiveerd hadden dat de vastgestelde beperkingen correct waren. De Raad concludeerde dat appellante in staat was de geselecteerde functies te vervullen, en dat het hoger beroep niet slaagde.