ECLI:NL:CRVB:2017:2008
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van onroerend goed in Marokko
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstandsuitkering van appellanten, die sinds 11 november 2007 bijstand ontvingen op basis van de Wet werk en bijstand. De sociale recherche van de gemeente Beverwijk heeft een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstand, nadat er een melding was gemaakt dat appellant een huis in Marokko had gekocht. Uit het onderzoek bleek dat appellant inderdaad eigenaar was van een woning in Marokko, wat leidde tot de conclusie dat hij niet langer recht had op bijstand. Het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk heeft vervolgens de bijstand van appellanten ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd.
De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van appellanten tegen het besluit van het college gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat de intrekking van de bijstand over de periode tot 6 augustus 2009 niet in stand kan blijven, omdat appellant pas op die datum over de woning kon beschikken. De Raad heeft het besluit van het college vernietigd voor zover het betreft de intrekking van de bijstand over de periode tot 6 augustus 2009 en de terugvordering in zijn geheel. Tevens is het college opgedragen om een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar van appellanten tegen de terugvordering.
De Raad heeft het college ook veroordeeld in de kosten van appellanten, die zijn begroot op € 990,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep en is openbaar uitgesproken op 6 juni 2017.