ECLI:NL:CRVB:2017:2011
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toekenning van een IOAW-uitkering en de ingangsdatum daarvan
Op 6 juni 2017 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de toekenning van een IOAW-uitkering aan appellant. Appellant ontving sinds 14 mei 2013 een uitkering op basis van de IOAW, maar deze werd door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam per 1 juli 2014 ingetrokken. Appellant heeft op 29 december 2014 contact opgenomen met de dienst Werk en Inkomen van de gemeente Rotterdam, waar hij te horen kreeg dat hij een nieuwe aanvraag voor de IOAW moest indienen. Op 15 januari 2015 diende hij een wijzigingsformulier in, waarin hij aangaf dat hij sinds 1 oktober 2014 werkloos was. Op 30 januari 2015 vroeg hij opnieuw een IOAW-uitkering aan, met als gewenste ingangsdatum 1 december 2014.
Het college kende de uitkering toe met als ingangsdatum 30 januari 2015, maar dit besluit werd door de rechtbank Rotterdam vernietigd, waarbij de rechtbank oordeelde dat de ingangsdatum op 15 januari 2015 moest worden vastgesteld. Appellant ging in hoger beroep, omdat hij vond dat de uitkering met terugwerkende kracht vanaf 29 december 2014 moest ingaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De Raad concludeerde dat appellant niet eerder dan 15 januari 2015 contact had opgenomen met het college met de intentie om een IOAW-uitkering aan te vragen.