Uitspraak
mr. W.M.L. Clemens.
OVERWEGINGEN
20 januari 2012 heeft appellant zich ziek gemeld voor zijn werk als productiemedewerker als gevolg van toegenomen psychische klachten. Bij besluit van 7 april 2014 heeft het Uwv, na medisch en arbeidskundig onderzoek, vastgesteld dat appellants WAO-uitkering onveranderd wordt voortgezet in de klasse 15 tot 25%. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit is, onder verwijzing naar rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, bij besluit van 27 november 2014 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
29 juni 2012 en 10 maart 2013 betrokken in zijn beoordeling. De verzekeringsarts heeft de diagnoses die De Bruyn heeft gesteld – depressie en PTSS/angstklachten – overgenomen. In het rapport van 12 februari 2014 heeft de verzekeringsarts vermeld dat de geclaimde klachten vooral een persoonlijke reactie op de persoonlijke situatie en privézorgen zijn en dat appellant benutbare mogelijkheden heeft. Een urenbeperking acht de verzekeringsarts, onder verwijzing naar de Standaard verminderde arbeidsduur, niet aan de orde. De medische belastbaarheid van appellant is verwoord in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 4 april 2014. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dossieronderzoek verricht, appellant na afloop van de hoorzitting onderzocht en kennis genomen van de in de bezwaarprocedure ingebrachte brief van psychiater De Bruyn van 25 september 2014. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 24 november 2014 vermeld dat de gronden voor de beperkingen bestaan uit de aanwezigheid van een ernstige depressie en PTSS. Bij het vaststellen van de FML is rekening gehouden met de verzekeringsgeneeskundige richtlijn Depressie. Als gevolg van de PTSS kan appellant niet werken in een productiesetting. Ook is er aandacht geweest voor werktijden en regelmaat, maar voor een duurbeperking geven de oorzaken van de arbeidsongeschiktheid – depressie en PTSS – volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen aanleiding. Gelet hierop zag de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen noodzaak om af te wijken van het oordeel van de primaire verzekeringsarts.
6 november 2015 vermeldt, is bij het vaststellen van de belastbaarheid rekening gehouden. De Bruyn gaat voor de periode van oktober 2013 tot april 2014 uit van een GAF-score van tussen de 45 en 55. Dit komt overeen met de GAF-score die de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapport heeft vermeld, zodat vastgesteld kan worden dat is uitgegaan van een vergelijkbare ernst van de beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. In dit verband is van belang dat volgens vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2014:1032) het GAF-systeem bedoeld is om in het kader van een behandeling enig handvat te geven voor de beoordeling en het beloop ervan. Het
GAF-systeem is niet bedoeld om beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren vast te leggen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.