Uitspraak
OVERWEGINGEN
2. De rechtbank heeft het tegen het bestreden besluit ingestelde beroep bij de aangevallen uitspraak ongegrond verklaard.
prof. dr. J.A. Grotenhuis. Appellant stelt zich te herkennen in de door Grotenhuis geschetste beperkingen, maar is van mening dat deze beperkingen zullen toenemen op het moment dat hij weer aan het werk zal gaan. Dit doet zich volgens appellant met name voor als hij zittend of staand werk moet doen waarbij hij tevens armen of handen moet gebruiken. Dit levert in de functie van productiemedewerker industrie problemen op. Het rapport van Grotenhuis geeft volgens appellant ten slotte aanleiding om een urenbeperking aan te nemen, omdat de pijnklachten die samenhangen met syringomyelie bij drukverhogende momenten en inspanningen veelal toenemen.
4.5. Appellant wordt niet gevolgd in zijn visie dat niet duidelijk is hoe het huidige standpunt zich verhoudt tot het eerdere standpunt van het Uwv dat appellant voor het werk van particulier chauffeur al ongeschikt zou zijn geweest bij aanvang van de werkzaamheden. Deze wijziging van standpunt is namelijk terug te voeren op de gedetailleerde informatie die appellant ter zitting van de Raad en bij de verzekeringsarts bezwaar en beroep op het spreekuur van 3 mei 2016 heeft gegeven over de belasting in zijn werk als particulier chauffeur, zoals hiervoor ook beschreven.
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 1.980,-;