ECLI:NL:CRVB:2017:2243
Centrale Raad van Beroep
- Eerste en enige aanleg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer onder de Wubo
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 juni 2017 uitspraak gedaan in het geding tussen appellante en de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellante, geboren in 1934 in het voormalig Nederlands-Indië, heeft in augustus 2003 verzocht om erkenning als burgeroorlogsslachtoffer onder de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Dit verzoek werd in 2004 afgewezen. In maart 2015 heeft appellante opnieuw een verzoek ingediend, dat eveneens werd afgewezen. De Raad oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor erkenning, namelijk directe betrokkenheid bij en levensbedreigende omstandigheden van het ervaren geweld. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij persoonlijk is geconfronteerd met het geweld of dat haar evacuatie onder levensbedreigende omstandigheden heeft plaatsgevonden. De erkenning van haar broer als burgeroorlogsslachtoffer leidt niet automatisch tot erkenning van appellante, omdat de gevallen niet gelijk zijn. De Raad heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij het besluit van verweerder om niet tot herziening over te gaan is bevestigd. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve bevestiging van directe betrokkenheid voor erkenning onder de Wubo.