Uitspraak
OVERWEGINGEN
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellante, woonachtig in Marokko, had een nabestaandenuitkering aangevraagd op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW) na het overlijden van haar echtgenoot op 23 februari 2014. De Sociale verzekeringsbank (Svb) had de aanvraag afgewezen, omdat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden in Marokko woonde en niet meer in Nederland werkte, waardoor hij niet verzekerd was voor de ANW. Bovendien bleek uit gegevens van de Caisse Nationale de Sécurité Sociale dat de echtgenoot ook niet verzekerd was op basis van de Marokkaanse wetgeving. De Raad concludeerde dat appellante niet als nabestaande kon worden aangemerkt, omdat haar echtgenoot niet voldeed aan de verzekeringsvereisten van de ANW.
De Raad oordeelde verder dat het aan de echtgenoot toegekende AOW-pensioen niet leidde tot verplichte verzekering voor de ANW en dat er geen bewijs was dat hij gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zich vrijwillig te verzekeren. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.