ECLI:NL:CRVB:2017:313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake loongerelateerde WGA-uitkering en medische grondslag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 28 mei 2015 het beroep van appellant tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant had zich ziek gemeld op 8 maart 2012 vanwege psychische klachten en verzocht om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De verzekeringsarts heeft appellant onderzocht en op basis van het rapport van psychiater D. Cohen vastgesteld dat er geen relevante afwijkingen waren, maar dat er wel beperkingen waren in het sociaal functioneren. Het Uwv heeft appellant vervolgens een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend, maar dit besluit werd door appellant bestreden. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de FML juist was vastgesteld. In hoger beroep herhaalde appellant zijn bezwaren tegen het rapport van psychiater Cohen, maar de Raad voor de Rechtspraak oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die aanleiding gaf voor een ander oordeel. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de geduide functies medisch geschikt waren voor appellant. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een totaalbedrag van € 990,-.