ECLI:NL:CRVB:2017:3303
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- R.H.M. Roelofs
- A.B.J. van der Ham
- J.L. Boxum
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens verzwegen werkzaamheden als glazenwasser
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellant, die als glazenwasser werkzaam was zonder dit te melden. Appellant ontving vanaf 1 januari 2014 bijstand op basis van de Participatiewet. Na een melding van een fraudepreventiemedewerker heeft het Regionaal Instituut Sociale Recherche onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid van de bijstand. Tijdens dit onderzoek is appellant op verschillende momenten als glazenwasser aangetroffen. Het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen heeft vervolgens besloten de bijstand van appellant met ingang van 1 februari 2015 in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellant heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het college heeft dit ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant zijn standpunt herhaald, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellant zijn inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad stelt vast dat appellant in de periode van 1 februari 2015 tot en met 29 april 2015 werkzaamheden heeft verricht als glazenwasser, wat hij niet heeft gemeld. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college op grond van de wet verplicht was de bijstand in te trekken. De terugvordering van de bijstandsuitkeringen wordt eveneens bevestigd, omdat appellant geen zelfstandige beroepsgronden heeft aangevoerd tegen de terugvordering.