ECLI:NL:CRVB:2017:3384
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekken en terugvorderen van bijstand wegens niet gemeld Russisch pensioen en bankrekeningen
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 23 juli 2010 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Naar aanleiding van meldingen over een Russisch staatspensioen en bankrekeningen, heeft de gemeente Rotterdam een onderzoek ingesteld. Appellante heeft tijdens gesprekken met toezichthouders verklaard dat zij een Russisch pensioen ontvangt en dat zij mede-eigenaar is van een appartement in Rusland. Op basis van deze informatie heeft het college de bijstand per 1 oktober 2013 ingetrokken en een terugvordering ingesteld van € 47.954,19 over de periode van 23 juli 2010 tot en met 30 september 2013.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij voldoende informatie heeft verstrekt om haar recht op bijstand vast te stellen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat appellante niet aan haar inlichtingenverplichting heeft voldaan, omdat zij geen melding heeft gemaakt van haar Russisch pensioen en bankrekeningen. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken, omdat niet kan worden vastgesteld of appellante recht had op bijstand.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante onvoldoende inzicht heeft gegeven in haar financiële situatie, waardoor het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 3 oktober 2017.