ECLI:NL:CRVB:2017:3394

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 oktober 2017
Publicatiedatum
4 oktober 2017
Zaaknummer
17/4888 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ingetrokken na tegemoetkoming door Uwv met proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. C.J.A. Boere, hoger beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 29 mei 2017. Dit besluit betrof de omvang van de aan haar uitbetaalde WW-uitkering. Tijdens de procedure heeft appellante het hoger beroep ingetrokken, nadat het Uwv haar had laten weten dat de eerdere berekening onjuist was en dat zij recht had op een nabetaling van € 21.936,50. De intrekking van het hoger beroep vond plaats bij brief van 7 augustus 2017, waarin ook werd verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv.

De Centrale Raad van Beroep heeft in haar uitspraak van 4 oktober 2017 geoordeeld dat het Uwv geheel aan appellante is tegemoetgekomen, waardoor de voorwaarden voor een proceskostenveroordeling zijn vervuld. De Raad heeft de proceskosten in hoger beroep begroot op € 495,- voor verleende rechtsbijstand. Tevens is appellante in staat gesteld om het griffierecht rechtstreeks bij het Uwv te vorderen.

De uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, met N.L. Kuipers als griffier, en is openbaar uitgesproken op 4 oktober 2017. De uitspraak is relevant voor de toepassing van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat bij intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld.

Uitspraak

Datum uitspraak: 4 oktober 2017
17/4888 WW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen het besluit van het Uwv van 29 mei 2017, 081319423-BB-001V JD ter uitvoering van de uitspraak van de Raad van 4 januari 2017 (ECLI:NL:CRVB:2017:24)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. C.J.A. Boere, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 7 augustus 2017 heeft mr. Boere namens appellante het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten en het griffierecht.
Het Uwv heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Met toestemming van partijen is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Appellante heeft in hoger beroep de juistheid van de omvang van de aan haar uitbetaalde WW-uitkering in twijfel getrokken. Zij heeft gesteld in afwachting te zijn van de berekeningen van het Uwv. In reactie hierop heeft het Uwv appellante specificaties van de WW-betalingen gestuurd. Uit het daarbij gevoegde schrijven van 2 augustus 2017 blijkt dat de berekening onjuist is geweest en dat appellante recht heeft op een nabetaling van
€ 21.936,50. Dit is voor appellante aanleiding geweest om het hoger beroep in te trekken. Onder deze omstandigheden is, anders dan het Uwv heeft gesteld, voldaan aan de in artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb gestelde voorwaarde dat het hoger beroep is ingetrokken omdat het Uwv geheel aan appellante is tegemoetgekomen. Het verzoek van appellante om het Uwv te veroordelen in de proceskosten wordt toegewezen. De kosten in hoger beroep worden begroot op € 495,- voor verleende rechtsbijstand.
Voor vergoeding van het griffierecht kan appellante zich rechtstreeks tot het Uwv wenden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uvw in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 495,-.
Deze uitspraak is gedaan door B.M. van Dun, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 oktober 2017.
(getekend) B.M. van Dun
(getekend) N.L. Kuipers

AB