Uitspraak
OVERWEGINGEN
- bevestigt aangevallen uitspraken 1 en 2;
- bevestigt aangevallen uitspraak 3 voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland. Appellante, die zich op 10 februari 2011 ziek meldde, heeft een ZW-uitkering ontvangen, maar het Uwv heeft vastgesteld dat zij per 7 februari 2013 geen recht meer had op een uitkering op grond van de Wet WIA, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante heeft meerdere keren bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van haar uitkering en de geschiktheid voor bepaalde functies, maar de rechtbank heeft haar beroep tegen de besluiten van het Uwv ongegrond verklaard.
De Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de zorgvuldigheid van de besluitvorming door de verzekeringsartsen, de gelijkheid van wapens in het proces, en de inhoudelijke beoordeling van de medische situatie van appellante. De Raad concludeert dat de verzekeringsartsen zorgvuldig onderzoek hebben verricht en dat de medische beoordeling van appellante correct is uitgevoerd. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een deskundige te benoemen, zoals door appellante was verzocht, en heeft de eerdere uitspraken van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelt dat de bestreden besluiten van het Uwv berusten op een deugdelijke medische grondslag en dat appellante geschikt is voor de functies die aan haar zijn voorgehouden.
De uitspraak bevestigt dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en dat er geen ruimte is voor schadevergoeding of proceskostenvergoeding.