Uitspraak
OVERWEGINGEN
8 februari 2012 heeft een medewerker van de Svb gebeld met de Europese school te [plaatsnaam 3]. Namens de school is verklaard dat [naam zoon] daar schoolgaand is en dat de school geen woonadres wil verstrekken.
niet-ontvankelijk verklaard.
6 januari 2017 van een dochter van appellant dat appellant en [naam zoon] op één adres in België hebben gewoond en één huishouden hebben gevormd. Een aan appellant op het adres [adres C] gerichte factuur van de school van 7 november 2011 legt geen gewicht in de schaal met betrekking tot de vraag waar [naam zoon] heeft gewoond. Bovenstaande leidt tot de conclusie dat niet aannemelijk is geworden dat [naam zoon] in de kwartalen in geding tot het huishouden van appellant heeft behoord.