ECLI:NL:CRVB:2017:3585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na beoordeling van schouder- en nekklachten en psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, die eerder als productiemedewerker werkzaam was, had zich ziek gemeld vanwege schouderklachten en verzocht om een WIA-uitkering. Het Uwv had zijn aanvraag afgewezen, waarna appellant in beroep ging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat appellant ertoe bracht om hoger beroep aan te tekenen.
De Raad heeft de argumenten van appellant, die onder andere stelde dat zijn schouder- en nekklachten onvoldoende waren meegewogen, opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de medische situatie van appellant was verbeterd ten opzichte van eerdere beoordelingen. De verzekeringsarts had voldoende rekening gehouden met de klachten van appellant en de arbeidsdeskundige had overtuigend aangetoond dat de functies die aan appellant waren voorgelegd, passend waren.
De Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere conclusies van de verzekeringsarts zou ondermijnen. Appellant had geen bewijs geleverd dat zijn knieklachten op de datum in geding aanwezig waren, en zijn psychische klachten waren niet onderbouwd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af, zonder veroordeling in proceskosten.