Uitspraak
OVERWEGINGEN
E. van Valen heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullende beperkingen aangenomen in de sociale interactie, communicatie en samenwerking met anderen. Verder heeft die verzekeringsarts appellant aangewezen geacht op werk waarin meestal weinig of geen rechtstreeks contact met klanten, patiënten of hulpbehoevenden vereist is en op werk dat geen leidinggevende aspecten bevat. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom de door appellant eveneens gewenste beperking op werk waarin meestal geen direct contact met collega’s vereist is niet wordt aangenomen, omdat een normaal functioneel contact met een collega tijdens werk, en over het werk bij appellant niet beperkt is en voor hem ook informele, niet al te intensieve communicatie mogelijk moet zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft wat betreft de beperking op geluidsbelasting opgemerkt dat wat door Schuurmans wordt beschreven slechts anamnestische bevindingen zijn, er geen oorzakelijke gehoorafwijkingen benoemd worden en dat uit de medische stukken blijkt dat er geen direct probleem is met de prikkelverwerking. Een beperking wat betreft geluidsbelasting komt ook niet tot uitdrukking in de uitgebreid aanwezige informatie van de curatieve sector. Wat de handvaardigheid betreft heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep uitvoerig uiteengezet waarom de Grooved Pegboard test in dit geval niet betrouwbaar moet worden geacht en waarom er dan ook geen reden is beperkingen aan te nemen voor de handvaardigheid. In al wat appellant in beroep heeft aangevoerd en in de beschikbare medische informatie bestaat er naar het oordeel van de rechtbank geen grond voor twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Uitgaande van de juistheid van de bij appellant vastgestelde medische beperkingen zijn de geselecteerde functies voor appellant geschikt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de zogeheten signaleringen van een afdoende adequate toelichting voorzien. De grond dat de functie wikkelaar (SBC-code 267050) niet passend is in verband met het opleidingsniveau van appellant slaagt volgens de rechtbank niet, omdat het om een functie op opleidingsniveau twee gaat en appellant over dat opleidingsniveau beschikt. De rechtbank heeft ten slotte in de omstandigheid dat het Uwv de FML in beroep heeft aangepast, aanleiding gezien om met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep van appellant ongegrond te verklaren maar het Uwv wel te veroordelen in de door appellant gemaakte proceskosten en ook te bepalen dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht dient te vergoeden. Het verzoek om schadevergoeding heeft de rechtbank afgewezen.
27 maart 2015 neergelegde bij appellant bestaande beperkingen voor het verrichten van arbeid zijn gekomen. Daarbij wordt er nog op gewezen dat de door appellant overgelegde verzekeringsgeneeskundige en (neuro)psychologische rapporten door de verzekeringsarts bezwaar en beroep, zoals blijkt uit zijn rapport van 7 november 2014, uitdrukkelijk bij zijn beoordeling zijn betrokken. Ook in hoger beroep heeft appellant geen medische informatie ingezonden die twijfel heeft gezaaid over het oordeel van de verzekeringsartsen van het Uwv.