ECLI:NL:CRVB:2017:3808
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering herleving WW-uitkering na termijnoverschrijding van aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had verzocht om herleving van zijn WW-uitkering, die was beëindigd op 10 februari 2003. De appellant had echter niet binnen de vereiste termijn van 26 weken na deze datum een aanvraag ingediend. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond verklaard, omdat er geen bijzonder geval was dat de termijnoverschrijding zou rechtvaardigen. De appellant voerde in hoger beroep aan dat hij niet op de hoogte was van de regelgeving en dat hij door medicatie beïnvloed was. Het Uwv stelde dat de appellant, gezien zijn eerdere werkzaamheden, al zijn recht op WW-uitkering had verloren. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat de appellant geen recht meer had op een WW-uitkering, omdat de termijn voor het indienen van de aanvraag was overschreden. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het verzoek om vergoeding van wettelijke rente werd afgewezen. De proceskosten werden niet toegewezen.