ECLI:NL:CRVB:2017:3830
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over geschiktheid van functies in het kader van arbeidsongeschiktheid bij visusklachten
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 3 november 2017, in de zaak 17/343 WIA-T, wordt de geschiktheid van de functies samensteller elektrotechnische apparatuur en operator voedingsmiddelenindustrie beoordeeld in het kader van de arbeidsongeschiktheid van appellante. Appellante, die sinds 10 oktober 2011 uitgevallen is voor haar werk als verzorgende door visusklachten, psychische klachten en artrose, was eerder door het Uwv in aanmerking gebracht voor een loongerelateerde uitkering op grond van de Wet WIA. Echter, na een herbeoordeling in maart 2015 werd haar arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 25,92%, wat leidde tot de beëindiging van haar WIA-uitkering per 7 april 2016.
De rechtbank Noord-Nederland had eerder de beslissing van het Uwv vernietigd, maar in hoger beroep werd door appellante aangevoerd dat de functies niet geschikt zijn vanwege haar visusklachten. De Raad oordeelt dat de arbeidsdeskundige onvoldoende heeft gemotiveerd dat de functies geschikt zijn, gezien de beperkingen die in de Functionele Mogelijkhedenlijst zijn opgenomen. De Raad concludeert dat er onvoldoende functies overblijven om de mate van arbeidsongeschiktheid te baseren, waardoor het bestreden besluit gebrekkig is.
De Centrale Raad van Beroep draagt het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.