Uitspraak
16.4063 ZW
13 mei 2016, 15/6010 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
5 januari 2015 geen recht meer heeft op ziekengeld.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 november 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich op 6 januari 2014 ziek meldde met lichamelijke en psychische klachten, was in eerste instantie in aanmerking gebracht voor ziekengeld op basis van de Ziektewet. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 6 februari 2015 geen recht meer had op ziekengeld, omdat zij meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard door het Uwv. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat zij door haar pijnklachten niet in staat is om een uur aaneengesloten te werken en dat haar Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) niet correct is, omdat deze geen rekening houdt met haar beperkingen. Het Uwv heeft echter bevestigd dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen nieuwe medische gegevens zijn overgelegd die de stellingen van appellante ondersteunen. De Raad heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het Uwv voldoende heeft gemotiveerd dat de aan de EZWb ten grondslag gelegde functies medisch geschikt zijn voor appellante.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.