ECLI:NL:CRVB:2017:4179

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 december 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
16/1560 Wajong-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 december 2017 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. De zaak betreft een verzoeker die eerder op 10 februari 2017 niet-ontvankelijk was verklaard in zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. De verzoeker had verzet aangetekend, maar dit verzet werd behandeld tijdens een zitting op 24 oktober 2017, waar beide partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift was overschreden. De laatste dag waarop het verzetschrift tijdig kon worden ingediend was 24 maart 2017, maar het verzetschrift was gedateerd op 6 april 2017 en pas op 7 april 2017 ontvangen. De Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Hierdoor werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 5 december 2017
16/1560 Wajong-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 december 2015, 14/3015
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats] (verzoeker)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, in verbinding met
artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van 10 februari 2017 heeft de Raad het verzoek om herziening van verzoeker niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 24 oktober 2017, waar beide partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 10 februari 2017 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 24 maart 2017. Het door verzoeker ingediende verzetschrift is gedateerd op 6 april 2017 en is op 7 april 2017 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus overschreden.
Bij brief van 13 april 2017 heeft de Raad bij verzoeker geïnformeerd naar de reden van de termijnoverschrijding. Verzoeker heeft daarop niet gereageerd.
Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 december 2017.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) N.L. Kuipers

HD